Leeuwen Apotheek

Egelantierstraat 194b 1214EH Hilversum Tel:035-6214914

Medische Encyclopedie

Inhoud

apraclonidine in het oog

Apraclonidine in oogdruppels verlaagt de druk in het oog.

Artsen schrijven het voor bij glaucoom (verhoogde oogboldruk).

Wat doet apraclonidine in het oog en waarbij gebruik ik het?

Glaucoom (verhoogde oogboldruk)

Glaucoom is beschadiging van de oogzenuw in het netvlies. De oorzaak is meestal een verhoogde druk in het oog. Deze ligt normaal tussen 10 en 21 millimeter kwikdruk.

Verschijnselen
In het begin merkt u meestal niets van glaucoom. Na verloop van tijd ziet u  aan de randen van uw gezichtsveld steeds minder. Onbehandeld leidt glaucoom meestal tot een pijnlijk oog met steeds meer gezichtsverlies, waarbij het lijkt of u door een koker kijkt. Als glaucoom niet behandeld wordt, kunt u uiteindelijk blind worden.

Een enkele keer ontstaat ‘acuut glaucoom’. Hierbij neemt de druk in het oog plotseling toe. U heeft dan heftige pijn in of rond uw oog, uw oog wordt rood en u kunt misselijk worden. Deze situatie moet meteen behandeld worden.

Behandeling
Bij acuut glaucoom zal uw arts u meestal een oogoperatie of laserbehandeling voorstellen. Als dit niet mogelijk is, of als het enige tijd duurt tot de operatie, schrijft uw arts oogdruppels voor die de druk in het oog verlagen. Vaak is dat een combinatie van verschillende oogdruppels. Apraclonidine is één van die middelen.

Artsen schrijven apraclonidine ook voor om te voorkomen dat de oogdruk stijgt na een oogoperatie. Bijvoorbeeld na een laserbehandeling van het voorste deel van het oog, zoals bij een na-staarbehandeling.

Werking
Apraclonidine vermindert de aanmaak van vocht in het oog. Hierdoor verlaagt het de druk in het oog. De werking begint binnen 1 uur en houdt meerdere dagen aan. Zelf merkt u niet veel van de werking van dit medicijn. U weet pas of het werkt bij een meting van uw oogboldruk.
De werking van apraclonidine vermindert na verloop van tijd. Het is bij de meeste mensen minder dan een maand werkzaam.

Lees meer over glaucoom (verhoogde oogboldruk) . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Ontstoken slijmvlies rond het oog, rode ogen en jeuk. Zelden kan het slijmvlies een beetje bloeden.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Schilfers op de randen van de oogleden, zwelling en rode oogleden, blaasjes of witte vlekje aan de binnenkant van de oogleden, het gevoel dat er een vuiltje in het oog zit of tranende ogen

    Een enkele keer komt dit door overgevoeligheid voor dit medicijn. Raadpleeg uw arts als u huiduitslag, jeuk, zwelling of roodheid merkt.

  • Droge ogen. Vooral mensen die contactlenzen dragen kunnen hier last van krijgen.

    De contactlenzen kunnen dan eerder irriteren. Houd ze in dat geval minder lang in of gebruik bevochtigende oogdruppels (kunsttranen).

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hangen van het bovenste ooglid, ontstoken oogleden, pijn rond het oog

  • Wazig zien of onscherp zien, beschadiging of verkleuring van het hoornvlies van het oog, geen fel licht kunnen verdragen

Bijwerkingen in de rest van het lichaam
De oogdruppels kunnen ook in de rest van het lichaam terecht komen. Via de traanbuisjes bestaat er namelijk een verbinding tussen de oogslijmvliezen en de neusholte. Vanuit de neusholte wordt het medicijn opgenomen in het bloed, waardoor het in de rest van het lichaam terechtkomt.

U vermindert de kans op deze bijwerkingen door de traankanaaltjes na het druppelen dicht te drukken. Zie hiervoor de vraag 'Hoe moet ik dit medicijn gebruiken?' Laat in de apotheek controleren of u dit goed doet.
Neem contact op met uw arts als u toch last blijft houden van deze bijwerkingen. Mogelijk helpt het dichtdrukken van de traankanaaltjes bij u onvoldoende.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn, duizeligheid en een zwak gevoel

  • Droge mond, smaakstoornissen, irritatie van de keel

  • Droge neus, slijmvliesontsteking van de neus, loopneus, verminderd reukvermogen

  • Huiduitslag

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hartkloppingen, gejaagd gevoel, pijn op de borst

  • Benauwdheid, kortademigheid

  • Maagdarmklachten, zoals diarree, verstopping, misselijkheid

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Een ernstige overgevoeligheid merkt u aan benauwdheid, flauwvallen of een opgezwollen gezicht, keel of tong. Ga dan onmiddellijk naar een arts of naar de Eerste-hulpdienst.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik apraclonidine in het oog gebruiken met andere medicijnen?

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

Andere oogdruppels of oogzalven: wacht minstens 3 minuten tussen het indruppelen van de verschillende oogdruppels.

Gebruikt u zowel een oogdruppel als een oogzalf of ooggel: gebruik dan eerst de druppel en 3 minuten later de oogzalf of ooggel.

Als u 2 soorten oogdruppels moet gebruiken: gebruik eerst de oogdruppel waar u het minst last van heeft en als laatste de oogdruppel waarvan u de meeste irritatie na het indruppelen krijgt. Zo voorkomt u dat u door de eventuele tranenvloed de werkzame bestanddelen van de oogdruppels te snel 'uittraant' .

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Na het indruppelen is het mogelijk dat u even wat wazig ziet. Zolang u wazig ziet, mag u niet autorijden. Meestal gaat het wazig zien binnen enkele minuten tot uren voorbij. Daarna kunt u weer autorijden. U kunt last hebben van fel licht. Draag in dat geval een zonnebril.

alcohol drinken of alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker als u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander veilig medicijn.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Het medicijn komt bijna niet in uw bloed terecht. Hierdoor kan er maar weinig in de moedermelk komen.
Wel moet u na het druppelen de traankanaaltjes een minuut dicht drukken. Hierdoor kan er zo min mogelijk medicijn in uw bloed en in de moedermelk terechtkomen. Zie ook “Hoe moet ik dit medicijn gebruiken?”

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Was uw handen met water en zeep en droog ze goed af met een schone handdoek.
  • Als u contactlenzen draagt: haal zowel harde als zachte lenzen uit uw oog voor u de oogdruppels gebruikt. Het hangt af van het soort conserveermiddel in uw oogdruppels of u uw contactlenzen tussen de toedieningen door weer kunt indoen. Er zijn namelijk conserveermiddelen die zachte contactlenzen kunnen beschadigen. Kijk hiervoor in de bijsluiter van de verpakking. Harde contactlenzen kunt u eventueel na toedienen van de druppels weer indoen.
    Verpakkingen voor eenmalig gebruik bevatten geen conserveermiddel.
  • Neem plaats op een stoel of een bank.
  • Schroef het dopje van flesje en leg het dopje op de zijkant. Bij verpakking voor eenmalig gebruik: draai de bovenkant van het plastic tubetje af.
  • Neem het flesje of plastic tubetje in uw hand alsof u een pen vasthoudt.
  • Trek voorzichtig met de vingertoppen van uw andere hand het onderste ooglid naar beneden, zodat er een 'gootje' ontstaat.
  • Buig het hoofd achterover en kijk recht omhoog.
  • Zet de hand met het flesje of plastic tubetje op de hand die het gootje maakt.
  • Breng het flesje of tubetje boven het omlaag getrokken ooglid (het gootje). Zorg ervoor dat het flesje uw oog, ooglid of wimpers niet raakt, anders bederven de oogdruppels sneller.
  • Knijp in het flesje of tubetje en laat één druppel in het gootje vallen.
  • Buig uw hoofd terug en doe voorzichtig uw oog dicht.
  • De werkzame stof in deze oogdruppels kan te snel uit het oog verdwijnen doordat het via het traankanaaltje in de neusholte wegloopt. Bovendien heeft u meer kans op bijwerkingen in de rest van het lichaam, omdat de werkzame stof dan in het bloed terecht komt. Druk daarom deze kanaaltjes na het indruppelen één minuut dicht. Dit doet u door zachtjes uw vinger in de holling tussen het oog en de neus te duwen, net onder het bobbeltje in de hoek van uw oog.
  • Doe uw oog weer open.
  • Draai, na gebruik, de dop weer op het flesje. Gooi het tubetje met restant weg.
  • Was uw handen nogmaals met water en zeep.

Vindt u het lastig om de druppel goed in het oog te krijgen? Vraag dan in de apotheek om een oogdruppelhulp. Met dit houdertje kunt u gemakkelijker in het oog druppelen.

Bewaar de oogdruppels zoals op het etiket is aangegeven. De meeste flesjes met oogdruppels zijn na openen nog één maand houdbaar. U kunt op de verpakking noteren wanneer u het heeft geopend.

Wanneer?
Bij glaucoom (verhoogde oogboldruk): u gebruikt de druppels meestal 3 keer per dag. Verdeel de doses zo goed mogelijk over de dag, voor een constant effect.

Om te voorkomen dat de oogdruk toeneemt na een laserbehandeling: dien 1 uur vóór de behandeling een druppel toe en meteen na de behandeling nogmaals.

Hoelang?
Uw arts schrijft deze oogdruppels bij glaucoom meestal maximaal 1 maand voor, totdat u geopereerd of gelaserd kunt worden. Bij gebruik langer dan 1 maand kan het medicijn zijn werkzaamheid verliezen.

Terug naar overzicht